Wanneer start je dan het beste met het trainen van een jong paard?
Niet zozeer de kalenderleeftijd, maar de nieuwsgierigheid en mentale bereidheid van het jonge paard zijn hierbij leidend. Wanneer je zonder verwachtingen in de omgeving van een veulen of jong paard bent, krijgt het de ruimte om zelf contact te zoeken en interesse te tonen. Juist dat nieuwsgierige gedrag laat zien dat een paard openstaat om te leren. Door dit tempo te respecteren en niets te forceren, ontstaat een natuurlijke basis van vertrouwen van waaruit verdere begeleiding kan groeien.
De anatomie van het paard en het uitgroeien
Bij het trainen van een jong paard speelt de lichamelijke ontwikkeling een grote rol. Paarden groeien niet in één keer uit; botten, pezen en gewrichten ontwikkelen zich in verschillende fases. De groeischijven sluiten niet allemaal tegelijk en blijven gedurende meerdere jaren actief. Vooral in de benen sluiten de groeischijven relatief vroeg, terwijl die in de wervelkolom en de rug pas een stuk later volgen.
De rug en hals zijn nauw verbonden met de wervelkolom en vormen samen een dragende structuur. Deze delen hebben meer tijd nodig om volledig te uit te groeien en belastbaar te worden. Onderzoek en praktijkervaring laten zien dat de groeischijven in de wervelkolom gemiddeld pas tussen het zesde en achtste levensjaar volledig gesloten zijn. Tot die tijd blijft het skelet zich aanpassen en versterken. Dit maakt de vraag wanneer een paard ‘uitgegroeid’ is niet eenduidig te beantwoorden. Een paard kan er aan de buitenkant volwassen uitzien, terwijl het lichaam intern nog volop in ontwikkeling is. Inzicht in deze anatomische groei helpt om training en belasting beter af te stemmen op wat het paard op dat moment aankan.
Het is daarbij logisch om je af te vragen of het rijden van een paard op jonge leeftijd altijd de beste keuze is. In de paardenwereld gebeurt dit al jarenlang, vooral bij sportpaarden, en voor veel mensen is dat heel normaal. Tegelijkertijd weten we steeds meer over hoe het paardenlichaam zich ontwikkelt en hoe lang bepaalde delen, zoals de rug, blijven doorgroeien. Door hier rustig bij stil te staan en te kijken naar wat het individuele paard aankan, ontstaat er ruimte om bewuste en weloverwogen keuzes te maken.
Voorbereidende taken voor een jong paard
De eerste “training” van een jong paard zit vooral in herhaling, rust en voorspelbaarheid. Dagelijkse handelingen helpen het paard om op een ontspannen manier te wennen aan mensen, materialen en nieuwe situaties. Door dit stap voor stap aan te bieden, leert een jong paard omgaan met prikkels zonder dat het overweldigd raakt. Het doel is niet om alles meteen perfect te kunnen, maar om begrip, vertrouwen en ontspanning op te bouwen.
Wanneer een jong paard er mentaal klaar voor is en zelf nieuwsgierigheid toont, kunnen onder andere de volgende voorbereidende taken worden aangeleerd:
- Wennen aan een halster en het rustig om- en afdoen ervan
- Meelopen aan de hand zonder trekken of spanning, maar ook jouw ruimte respecteren
- Aangeraakt worden over het hele lichaam, inclusief benen, buik en hoofd
- Leren stilstaan, bijvoorbeeld bij het poetsen of vastzetten
- Voetjes geven en wennen aan de hoefsmid
- Rustig blijven tijdens dagelijkse verzorging zoals voeren, borstelen en wassen
- Wennen aan de dierenarts, ontwormen en eenvoudige controles
- Kennismaken met verschillende materialen, geluiden en omgevingen
Door deze basisvaardigheden op een rustig tempo aan te leren, krijgt het jonge paard de kans om vertrouwen op te bouwen en de wereld beter te begrijpen. Dit legt een stevige basis voor latere training en maakt nieuwe stappen vaak makkelijker en minder spannend, zowel voor het paard als voor de begeleider.
Grondwerk en voorbereiding op het rijden
Grondwerk vormt een waardevolle verbinding tussen de basisopvoeding en het daadwerkelijke rijden. Het helpt een jong paard om balans, coördinatie en vertrouwen te ontwikkelen, zonder dat er al sprake is van ruitergewicht. Ook hier geldt: alles gebeurt op het tempo van het paard en zonder vaste verwachtingen.
Voorbereidende stappen richting het rijden kunnen onder andere zijn:
- Oefeningen aan de hand en aan de longe om stemhulpen, ritme en ontspanning te leren
- Wennen aan een zadeldekje op de rug
- Het kort dragen van een hoofdstel, zonder verdere druk
- Later: het opleggen van een goed passend zadel
- Bewegen met zadel en/of hoofdstel, los of aan de hand
- Wennen aan benadering vanaf een krukje
- Rustig stilstaan naast en rondom de kruk
- Lichte druk op de rug ervaren, bijvoorbeeld door over het zadel te leunen
Deze stappen helpen het paard op een rustige manier te wennen aan materialen en aan de druk en communicatie van een mens boven zich, zonder dat dit direct als spannend of belastend wordt ervaren.
Starten met rijden
Wanneer daadwerkelijk wordt gestart met rijden, spelen zowel de mentale als lichamelijke ontwikkeling van het paard een belangrijke rol. Zoals eerder besproken sluiten de groeischijven van het paard niet allemaal tegelijk; met name die in de wervelkolom en rug sluiten gemiddeld pas tussen het zesde en achtste levensjaar. Dit vraagt om een zorgvuldige en doordachte opbouw van de belasting.
Het starten met rijden gebeurt idealiter rustig en in korte momenten, waarbij de focus ligt op balans, ontspanning en vertrouwen. Veel eigenaren kiezen ervoor dit proces te begeleiden met een ervaren instructeur, terwijl anderen hun paard zelf verder opleiden met kennis van biomechanica en trainingsopbouw. Welke route ook wordt gekozen, het tempo van het paard blijft leidend. Door de training geleidelijk op te bouwen en goed te blijven observeren, krijgt het paard de ruimte om zich zowel lichamelijk als mentaal verder te ontwikkelen onder het zadel.
Een zorgvuldige start onder het zadel legt de basis voor een paard dat met vertrouwen, ontspanning en plezier verder kan worden opgeleid.