Voermanagement
Een goed voermanagement is in de wintermaanden essentieel, omdat paarden in deze periode vaak volledig overstappen op ruwvoer en de voedingswaarde hiervan per partij kan verschillen. Hooi vormt dan de belangrijkste energiebron en speelt bovendien een grote rol in het warmhouden van het lichaam, doordat het fermentatieproces in de darmen warmte produceert. Het is daarom belangrijk om te letten op de kwaliteit van het ruwvoer en te beoordelen of je paard voldoende binnenkrijgt, of juist snel te dik wordt. Paarden die in de winter afvallen hebben soms extra ondersteuning nodig, zoals slobber, bietenpulp of luzerne, terwijl paarden die juist neigen tot overgewicht vaak baat hebben bij gecontroleerde hoeveelheden, langzame opname en voldoende beweging.
Naast voeding speelt water een cruciale rol. Veel paarden drinken minder zodra de temperatuur daalt, waardoor de kans op verstoppingskoliek groter wordt. Vers drinkwater aanbieden en controleren of leidingen en drinkbakken niet bevriezen is in deze periode belangrijker dan ooit. Sommige paarden drinken beter wanneer het water lauw is, en extra vocht aanbieden via geweekte voersoorten of slobber kan ook helpen.
Daarnaast kan een mineralenbuffet een waardevolle toevoeging zijn naast het normale drinkwater. Het ondersteunt niet alleen de vochtbalans, maar stimuleert paarden soms ook om actiever te drinken. Door verschillende natuurlijke mineralen optioneel aan te bieden (zoals bijvoorbeeld keltisch zeezout, spirulina of zeewier) kan je paard beter reguleren wat het nodig heeft in deze periode.
Schuilmogelijkheden
Ook al kunnen paarden goed tegen kou, wind en neerslag vormen vaak een grotere uitdaging. Een droge, tochtvrije schuilmogelijkheid helpt je paard om zichzelf warm te houden en voorkomt dat de vacht continu nat blijft, waardoor de natuurlijke isolatie vermindert. In kuddes is het belangrijk dat de schuilruimte groot genoeg is om rangordeproblemen te voorkomen, zodat ieder paard op elk moment beschutting kan zoeken. Een goede schuilplek helpt bovendien mee om modderbelasting te verminderen, waardoor problemen als mok en rotstraal minder snel ontstaan.
Wel of geen deken op?
Paarden hebben van nature een uitstekende warmteregulatie, dankzij hun dikke wintervacht. Wanneer de temperaturen dalen of als het gaat regenen, gaat de vacht rechtop staan zodat er een isolerende luchtlaag ontstaat die het lichaam warm houdt. Dit natuurlijke systeem werkt ideaal zolang de vacht kan doen waarvoor hij bedoeld is. Wanneer je een deken oplegt, druk je die luchtlaag plat en wordt je paard dus meer afhankelijk van jouw dekenmanagement. Of een paard een deken nodig heeft, hangt af van het type paard, de leefomstandigheden, de training en of het paard geschoren is. De meeste paarden blijven in alle omstandigheden warm zonder deken, maar mocht je merken dat je paard sneller afvalt, moeite heeft om zichzelf warm te houden of als je paard geschoren is, dan kan het nodig zijn om een deken op te doen. Je hebt hierbij de keuze uit verschillende dekens, zoals regen-, winter- of onderdekens. Wat je keuze ook is, blijf altijd regelmatig controleren hoe je paard aanvoelt onder de deken, of er schuurplekken ontstaan en of de deken nog goed waterdicht is. Een paard raakt sneller te warm dan te koud, dus bijsturen blijft noodzakelijk. Zodra jij een deken gebruikt, neem je eigenlijk de functie van de vacht over, en dat betekent dat je op een zonnige dag soms meerdere keren moet wisselen van deken om je paard comfortabel te houden.
Beweging en training
Beweging blijft essentieel, ook wanneer de temperatuur daalt. Paarden die regelmatig bewegen blijven soepeler, fitter en mentaal stabieler. In de winter kan het wel noodzakelijk zijn om de warming-up iets te verlengen, omdat spieren stijver zijn bij kou. Ook de cooling-down verdient extra aandacht om te voorkomen dat een paard bezweet op stal of in de paddock komt te staan. Let daarbij goed op de ondergrond: bevroren of gladde bodems kunnen risico’s opleveren, net als aangestampte sneeuw. Wanneer het veilig is, kan juist buitenrijden in de winter bijdragen aan conditie, afwisseling en ontspanning.
Ontworming
In de winter kiezen veel paardeneigenaren voor een mestonderzoek of een gerichte wormbehandeling. Dit moment past logisch binnen het jaar, omdat paarden dan vaak minder toegang hebben tot vers gras en de besmettingsdruk anders is dan in de zomermaanden. Een gerichte aanpak op basis van mestonderzoek is heel verstandig. Wil je meer te weten komen over dit onderwerp, lees dan onze blog “Ontworming bij paarden“.
Sneeuw
Paarden kunnen prima omgaan met sneeuw, maar het brengt wel specifieke aandachtspunten met zich mee. Door sneeuw kunnen zich ijsballen vormen onder de hoeven, vooral wanneer een paard op ijzers staat. Deze harde klonten maken de ondergrond instabiel en vergroten het risico op uitglijden of verkeerd neerkomen. Bij paarden met ijzers kan het daarom nodig zijn om sneeuwzolen of siliconen tussen het ijzer te gebruiken, of tijdelijk zonder ijzers te rijden wanneer dat mogelijk is.
Ook tijdens het rijden vraagt sneeuw om extra aandacht. Verse, zachte sneeuw biedt vaak goede grip en kan juist prettig zijn om in te trainen, maar aangestampte sneeuw kan snel veranderen in een gladde, ijzige laag. Let daarnaast op de diepte van de sneeuw: diepe sneeuw vergt veel meer kracht en kan spieren en pezen zwaarder belasten. Veel paarden eten graag sneeuw tijdens buitenritten, maar dit vervangt natuurlijk geen drinkwater, dus zorg dat je paard thuis voldoende blijft drinken. Natte sneeuw of smeltende omstandigheden kunnen bovendien sneller tot afkoeling leiden dan droge vorst, waardoor het belangrijk blijft om goed te blijven voelen hoe je paard op het weer reageert en daarop je management aan te passen.