Tegen welke ziektes kunnen we honden vaccineren?
Honden kunnen tegen verschillende ziektes worden ingeënt.
- Hondenziekte (Distemper): Een zeer besmettelijk virus dat longen, darmen, ogen en het zenuwstelsel aantast. Vaak dodelijk.
- Leverziekte (HCC – Hepatitis Contagiosa Canis): Veroorzaakt door een adenovirus. Kan acuut en levensbedreigend verlopen.
- Parvovirus: Bekend om bloederige diarree, braken en ernstige uitdroging. Vooral gevaarlijk voor pups.
- Ziekte van Weil (Leptospirose): Een bacteriële infectie die zowel honden als mensen kan besmetten. Tast nieren en lever aan. Bescherming duurt maximaal één jaar.
- Hondsdolheid (Rabiës): Altijd dodelijk en besmettelijk voor mensen. Verplicht bij reizen naar het buitenland.
- Kennelhoest: Een verzamelnaam voor verschillende ziekteverwekkers (zoals Bordetella en para-influenza). Vooral bij honden die in groepen verblijven.
- Lyme (optioneel): Een bacteriële infectie (borreliose) die via teken wordt overgedragen. Vaccinatie wordt soms aangeraden in risicogebieden.
Noodzakelijke en optionele vaccinaties
Vaccinaties die eigenlijk altijd nodig zijn, zijn:
- Hondenziekte
- HCC
- Parvovirus
Deze vaccinaties bieden vaak drie jaar bescherming. Een rabiësvaccinatie is verplicht zodra je de grens over wilt.
Afhankelijk van de leefomstandigheden van je hond kunnen aanvullende vaccinaties geadviseerd worden, namelijk:
- Leptospirose (Ziekte van Weil): jaarlijks nodig
- Kennelhoest: jaarlijks nodig bij risico (pension, shows, hondenschool)
- Lyme: afhankelijk van regio en blootstelling aan teken
Het belang van puppyvaccinatie
Puppy’s zijn extra kwetsbaar voor parvo, hondenziekte en HCC. Daarom krijgen ze meerdere vaccinaties.
Typisch vaccinatieschema voor pups:
- 6 weken: parvo en hondenziekte
- 8–9 weken: parvo, hondenziekte, HCC; indien nodig Weil en kennelhoest
- 12 weken: herhaling basisvaccins; indien nodig Weil en Rabies
Maternale antilichamen
Pups krijgen antistoffen binnen via moedermelk. Die beschermen goed, maar kunnen vaccinaties tegenhouden.
Daarom worden pups meerdere keren gevaccineerd, zodat het vaccin op het juiste moment aanslaat.
Titerbepaling: wanneer is het zinvol?
Met een titerbepaling meet je of je hond nog voldoende antistoffen in het bloed heeft tegen bepaalde ziektes en of het dus nodig is te vaccineren. Titeren is alleen mogelijk voor:
- hondenziekte
- HCC
- parvovirus
Titeren bij pups:
Een titer kan helpen bepalen wanneer de maternale antilichamen laag genoeg zijn om de eerste vaccinatie optimaal te laten werken.
Ook voor pups die op de standaard leeftijd gewoon zijn gevaccineerd (6-9-12 weken) kan het nuttig zijn een titerbepaling te doen op 20 weken leeftijd. Op 20 weken leeftijd zijn bij alle pups de maternale antilichamen weg. Door dan te titeren kun je zichtbaar maken of de vaccinaties goed effectief zijn geweest. Zo niet wordt met 20 weken de vaccinatie herhaald. Na 3-4 weken moet dan opnieuw de titer worden bepaald. Op deze manier kunnen ook zogenaamde non-responders (honden waarbij de vaccinatie niet aanslaat) worden opgespoord.
Titeren bij volwassen honden:
Door de antistof titer te bepalen kun je voorkomen dat je onnodig her-vaccineert als de antistoffen nog hoog genoeg zijn.
Beperkingen van de titerbepaling
Een titerbepaling is heel fijn om onnodige vaccinatie te voorkomen of het effect van vaccinatie te beoordelen. Titeren is helaas niet voor alle ziektes mogelijk. Een titer kan niet worden gebruikt voor:
- Leptospirose
- Kennelhoest
- Lyme
Daarnaast geldt:
- Leptospirose en kennelhoest beschermen maximaal één jaar, dus jaarlijkse vaccinatie blijft nodig bij verhoogd risico.
- Een titer meet antistoffen, maar zegt niet alles over celgeheugen en praktische bescherming.
Het nut van een titerbepaling bij non-responders
Sommige honden behoren tot de kleine groep non-responders: dieren die geen antistoffen aanmaken na een vaccinatie. Dit kan erfelijk zijn of komen door een onderliggende immuunstoornis.
Een titerbepaling is in deze gevallen heel waardevol, omdat je hiermee kunt vaststellen:
- Of een hond daadwerkelijk niet reageert op vaccinatie
- Of een herhaalvaccin geen zin heeft, omdat er toch geen antistoffen worden opgebouwd
- Of er aanvullend onderzoek nodig is naar het immuunsysteem
Zo voorkom je dat een non-responder onnodig vaak gevaccineerd wordt, terwijl het tegelijkertijd duidelijk maakt dat deze hond mogelijk extra beschermd moet worden tegen blootstelling aan ziekten zoals parvo of hondenziekte.
Het kan nuttig zijn deze honden te vaccineren met een ander vaccin (andere virusstam) van een andere fabrikant.