De basis is ruwvoer
Vanuit veterinair oogpunt vormt ruwvoer altijd de basis van het rantsoen. Voor een gezond volwassen paard wordt doorgaans uitgegaan van 1,5 tot 2% van het lichaamsgewicht aan ruwvoer per dag, berekend op droge stof. Voor een paard van 500 kg betekent dit ongeveer 7,5 tot 10 kg droge stof per dag. Het is daarnaast belangrijk dat een paard zo min mogelijk zonder ruwvoer staat en het liefst vrijwel continu toegang tot ruwvoer heeft. Het is verstandig om een paard niet langer dan 4 tot maximaal 6 uur zonder ruwvoer te laten staan. Langere pauzes verhogen namelijk het risico op maagzweren en kunnen de darmflora verstoren.
Hooi, voordroog of kuil: wat is het verschil?
Niet al het ruwvoer is hetzelfde. Hooi is volledig gedroogd en bevat weinig tot geen fermentatie, wat het voor de meeste paarden de meest stabiele en darmvriendelijke keuze maakt. Voordroog en kuil bevatten meer vocht en ondergaan een fermentatieproces. Hierdoor kunnen ze zuurder zijn en meer variatie vertonen in samenstelling. Sommige paarden verdragen dit goed, terwijl andere gevoeliger reageren met bijvoorbeeld dunnere mest of gasvorming.
Ook de kwaliteit en verpakking zijn belangrijk. Ruwvoer moet schoon, lucht- en schimmelvrij zijn. Beschadigde balen of ruwvoer met een afwijkende geur, kleur of structuur kunnen de darmen en maag namelijk ook weer negatief beïnvloeden. Goede kwaliteit hooi of voordroog ondersteunt daarnaast de darmflora, stimuleert het kauwen en de speekselproductie en helpt zo bij het bufferen van maagzuur. Pas wanneer ruwvoer alleen niet voldoende is om in de voedingsbehoefte te voorzien, wordt aanvullende voeding relevant.
Wanneer is krachtvoer nodig en wanneer volstaat een mineralenbrok?
Niet ieder paard heeft automatisch krachtvoer nodig. In de praktijk wordt vaak meer bijgevoerd dan strikt noodzakelijk is. De behoefte aan krachtvoer hangt vooral af van de arbeid, lichaamsconditie, leeftijd en de kwaliteit van het ruwvoer.
Paarden die:
- licht worden gereden,
- recreatief worden gebruikt,
- snel te heet of te zwaar worden,
- of voldoende voedingsstoffen uit goed ruwvoer halen,
kunnen vaak uitstekend toekomen met een vitaminen- en mineralenbrok of balancer. Hiermee worden eventuele tekorten aangevuld zonder extra energie, suiker of zetmeel toe te voegen.
Krachtvoer is doorgaans wél zinvol wanneer een paard:
- intensief wordt getraind of in de sport loopt
- onvoldoende conditie of spiermassa kan behouden op ruwvoer alleen,
- een verhoogde energie- of eiwitbehoefte heeft (bijvoorbeeld jonge paarden in de groei, drachtige of lacterende merries of senioren),
- of herstellende is van ziekte of een periode van verminderde opname.
Het is belangrijk om krachtvoer niet als standaard toe te voegen, maar als gerichte aanvulling wanneer het rantsoen anders tekortschiet. Een sobere, goed afgestemde voeding helpt om de darmgezondheid te behouden en onnodige belasting van het spijsverteringsstelsel te voorkomen.
Waar let je op bij het kiezen van een paardenvoer?
Niet ieder paardenvoer is hetzelfde samengesteld. Bij de keuze voor een passende voeding is het belangrijk om kritisch te kijken naar:
- Suiker- en zetmeelgehalte: zoals granen (bijvoorbeeld maïs, tarwe en gerst) en toevoegingen als melasse dragen bij aan het suiker- en zetmeelgehalte van een voer. Hoge gehaltes kunnen de darmflora verstoren en het risico op insulineresistentie, hoefbevangenheid en verteringsproblemen verhogen.
- Kwaliteit van grondstoffen: deze kunnen sterk verschillen in herkomst en verwerkingsmethode. Sterk bewerkte of laagwaardige bijproducten leveren vaak minder goed opneembare voedingsstoffen en kunnen de darmkwaliteit onnodig belasten.
- Toevoegingen en vulstoffen: zoals aroma’s, kleurstoffen, bindmiddelen of goedkope vezelbronnen (bijvoorbeeld bepaalde doppen, schillen of sterk bewerkte restproducten) die vooral worden toegevoegd voor smaak, structuur of volume. Deze dragen niet of nauwelijks bij aan de voedingswaarde en kunnen, vooral bij gevoelige paarden, de darmkwaliteit onnodig belasten.
- Eiwitkwaliteit: niet alleen de hoeveelheid eiwit is van belang, maar ook de herkomst en verteerbaarheid. Eiwitten uit goed verteerbare bronnen, zoals luzerne, soja van goede kwaliteit of erwteneiwit, worden doorgaans efficiënt benut voor spieropbouw en herstel. Minder goed verteerbare eiwitten kunnen de spijsvertering extra belasten en worden minder effectief omgezet in lichaamsweefsel. Denk hierbij aan schillen, doppen, en eiwitten met een ongunstig aminozuurprofiel (zoals methionine en threonine).
Verschillende vormen van paardenvoer
Er bestaan meerdere soorten aanvullend voedingen voor paarden, elk met een eigen functie:
- Muesli: vaak smakelijk en structuurrijk, maar het suiker- en zetmeelgehalte kan sterk variëren per product.
- Krachtvoer: geconcentreerde energiebron, geschikt voor paarden met een hogere energiebehoefte, mits goed afgestemd op de arbeid en hun ruwvoer.
- Mineralenbrok of -balancer: ideaal wanneer ruwvoer van goede kwaliteit is, maar tekorten aan vitaminen en mineralen moeten worden aangevuld of voorkomen worden, maar zonder extra energie te leveren.
- Slobber: vordt vaak ingezet bij oudere paarden, paarden met een verminderde eetlust of tijdens herstelperiodes. De samenstelling verschilt sterk per type.
Supplementen
Supplementen kunnen een waardevolle aanvulling zijn, maar vervangen nooit een uitgebalanceerde basisvoeding. Het is belangrijk om eerst te kijken of de voeding als geheel klopt, voordat losse supplementen worden toegevoegd. Wil je meer weten over het gebruik van supplementen bij je paard, lees dan onze blog: ‘Hoe kies je het juiste supplement voor je paard?‘.
Conclusie
De juiste voeding voor je paard vraagt dus echt om maatwerk. Door kritisch te kijken naar samenstelling, kwaliteit en behoefte van ieder paard, kun je veel gezondheidsproblemen helpen voorkomen. Een sobere, goed verteerbare voeding met aandacht voor darmgezondheid vormt daarbij het uitgangspunt. Minder is vaak meer, zolang de basis maar klopt.
Twijfel je welk voer het beste past bij jouw paard? Neem dan contact op via dierenarts@medpets.nl.